Tijdlijn: 450 jaar Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Onze faculteit kent een rijke geschiedenis. Ter ere van de 450ste verjaardag van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is vorig jaar in de Rechtenkamer van het Academiegebouw een tijdlijn die onze historie in twaalf sleutelmomenten beschrijft, onthuld.
Het brein achter dit meeslepende stuk geschiedenis is niemand minder dan Hoogleraar Rechtsgeschiedenis Egbert Koops en zijn team. Samen hebben zij met passie en toewijding de rijke geschiedenis van de Rechtenfaculteit in Leiden vastgelegd op de fraai vormgegeven tijdslijn. Het ontwerp van deze historische reis door de tijd is verzorgd door Bertram van Linge. De vertaling is verzorgd door Wendy Rodger.

In 1575 werd de Universiteit Leiden opgericht met een feestelijke optocht. De juridische opleiding was bestemd ‘omme alsoe die universiteyt te vermaerder te doen maecken’. Cornelis de Groot en Cornelis van der Nieustadt waren de eerste hoogleraren. De beroemdste jurist uit de beginjaren was Hugues Doneau (Donellus). In 1584 werd de katholieke hoogleraar Thomas Zosius benoemd, tegen de zin van het stadbestuur maar met instemming van Willem van Oranje. De universiteit bestond voor alle geleerdheid, en niet alleen voor de religie.

Hugo de Groot studeerde tussen 1594 en 1598 in Leiden. Juridische colleges volgde hij bij zijn oom, de hoogleraar Cornelis de Groot. De universiteitsdrukker Elzevier gaf in 1609 Mare Liberum uit. In dit boek, geschreven in opdracht van de V.O.C., verdedigde Grotius het beginsel van de vrijhandel op zee. Het maakt deel uit van een groter werk De jure praedae (‘Over het recht van buit’) waarvan het manuscript in de Universiteitsbibliotheek ligt.
De Leidse rechtenfaculteit stond in de 17e eeuw aan de wereldtop. Beroemde hoogleraren als Vinnius, Voetius en Noodt legden het fundament voor wat het Rooms-Hollandse recht zou gaan heten. Studenten kwamen van heinde en verre, van de Schotse Sir John Clerk tot de Poolse prins Radzivill. Ook de leden van het huis Oranje werden in Leiden opgeleid. Tot de buitenlandse studenten behoorde verder John Quincy Adams (1780-1781), de 6e president van de Verenigde Staten.

Gerard Noodt was de belangrijkste vertegenwoordiger van de ‘Elegante School’, die juridisch humanisme koppelde aan praktisch vernuft. Hij was twee keer rector magnificus van de universiteit. Als rector betoogde hij in 1699 dat de soevereiniteit bij het volk lag en niet bij een van God gegeven vorst. Geïnspireerd door het natuurrecht, hield hij in 1706 een principieel pleidooi voor religieuze tolerantie. Beide geschriften werden in het Frans vertaald en vonden grote weerklank.

Na de val van Napoleon moesten er nationale wetboeken worden gemaakt ter vervanging van de Franse wetboeken die vanaf 1809 waren ingevoerd. Joan Melchior Kemper maakte in 1816 en 1820 ontwerpen voor het Burgerlijk Wetboek. Leidse hoogleraren kregen vaker deze eer. Modderman ontwierp de Auteurswet en het Wetboek van Strafrecht van 1886. Drucker stond aan de wieg van het arbeidsrecht. En Meijers ontwierp het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat na zijn dood werd afgemaakt door onder meer Drion en Schadee.


De publieke lessen van de hoogleraren werden vanouds niet goed bezocht. Het echte onderwijs werd aan huis gegeven, in pleitcolleges en privatissima. Op die markt waren ook particuliere repetitoren actief, die studenten door het tentamen sleepten. Oudere alumni herinneren zich Witkam. Verder verzorgden daartoe aangestelde privaatdocenten het onderwijs. De beroemdste was de advocaat en dichter Willem Bilderdijk, die van 1817 tot 1827 vaderlandse geschiedenis en staatsrecht gaf.

Er werden stoelen bijgezet wanneer Thorbecke in zijn tuinhuis college gaf over de geschiedenis van het staatsrecht. Die colleges waren de grondslag voor zijn Aanteekening op de Grondwet (1839), en voor de liberale grondwet die hij in 1848 opstelde. Thorbecke studeerde in Leiden en was hoogleraar van 1831 tot 1850. Hij leidde drie kabinetten en was de architect van de parlementaire en bestuurlijke indeling van Nederland – het “huis van Thorbecke”.

In 1901 studeerde Lizzy van Dorp als eerste vrouw af in de rechten. Tijdens haar studie was zij de eerste presidente van de V.V.S.L. Van Dorp werd de eerste vrouwelijke econoom in Nederland en in 1922 lid van de Tweede Kamer. Haar vriendin Adolphine Kok promoveerde in 1903 cum laude en werd de eerste vrouwelijke advocaat. De eerste vrouwelijke hoogleraar in de faculteit liet tot 1970 op zich wachten. Maria Albina Kakebeeke-van der Put werd toen benoemd op de leerstoel Burgerlijk Recht.
Vanaf 1877 kende Leiden een opleiding tot Indisch ambtenaar. Daar hoorde het recht van Nederlands-Indië bij. Mede door Cornelis van Vollenhoven kwam er aandacht voor het adatrecht. Indische studenten in Leiden verenigden zich in de Perhimpoenan Indonesia, die een verzetshaard werd tegen de koloniale politiek. Ali Sostroamidjojo moest in 1927 zijn juridische proefschrift verdedigen onder politiebewaking, nadat hij samen met Mohammed Hatta was opgepakt voor revolutionaire activiteiten. Later werd hij tweemaal minister-president van Indonesië.


De decaan van de faculteit Rudolph Cleveringa hield een vlammende protestrede tegen het ontslag van zijn Joodse collega’s op 26 november 1940. Dat gebeurde in nauw overleg met Ben Telders als leider van het universitaire verzet. Cleveringa richtte zich vooral tegen het ontslag van de eminente civilist en rechtshistoricus Eduard Meijers. De rede maakte veel los. Cleveringa en Telders werden geïnterneerd, Meijers werd in 1942 weggevoerd, en de universiteit bleef de hele oorlogstijd gesloten. Telders stierf in 1945 in Bergen-Belsen, maar Meijers en Cleveringa keerden terug. Cleveringa’s naam leeft voort in de jaarlijkse herdenkingslezingen. De faculteit reikt een Meijerspenning uit voor buitengewone verdiensten.

In 1973 kreeg Jean Pictet een eredoctoraat in de rechten, voor zijn bijzondere verdiensten voor het Internationale Rode Kruis en het internationale humanitaire recht. Eerder werden onder meer Rudolph von Jhering (1875) en Tobias Asser (1913) door de faculteit gelauwerd. De huidige dragers van een juridisch eredoctoraat zijn Bonnie Honig (2025), Graça Machel (2021), Lilian Gonçalves-Ho Kang You (2015), Jan Vranken (2005), en Michiel Scheltema (1995).

De rechtenfaculteit was gehuisvest rondom het Rapenburg. In 1955 kwam daar het Gravensteen bij, en vanaf 1969 twee gebouwen op de Hugo de Grootstraat. In 2004 verhuisde de faculteit naar het voormalig laboratorium van de fysicus Kamerlingh Onnes, de Nobelprijswinnaar van 1913. “Door meten tot weten” was de slagzin van dat laboratorium. Met ca. 750 medewerkers en 5,700 studenten (2021) neemt de faculteit een internationale toppositie in: 23e (QS World 2023) resp. 29e (Times Higher Education 2022) van de wereld.