Universiteit Leiden

nl en

Proefschrift

Student teachers’ practical knowledge, discipline strategies, and the teacher-class relationship

De leerkracht-leerlingrelatie kan worden beschreven aan de hand van de door leerlingen ervaren mate van invloed en nabijheid van de leerkracht. Daarbij wordt met ‘invloed’ bedoeld de mate waarin de leerkracht bepaalt wat er in de klas gebeurt en met ‘nabijheid’ de emotionele afstand tussen leerkracht en leerlingen.

Auteur
Romi de Jong
Datum
11 april 2013
Links
Fulltext in Leiden University Repository

De leerkracht-leerlingrelatie kan worden beschreven aan de hand van de door leerlingen ervaren mate van invloed en nabijheid van de leerkracht. Daarbij wordt met ‘invloed’ bedoeld de mate waarin de leerkracht bepaalt wat er in de klas gebeurt en met ‘nabijheid’ de emotionele afstand tussen leerkracht en leerlingen. Op basis van de mate van invloed en nabijheid kan een zogenaamd interpersoonlijk profiel van de leerkracht worden opgesteld. Het is gebleken dat naarmate leerlingen hun leerkracht als meer dominant ervaren, zij hogere resultaten behalen, en naarmate zij hun leerkracht als meer nabij ervaren, leerlingen een hogere motivatie voor bijvoorbeeld het vak tonen. Een leerkracht-leerlingrelatie die wordt gekenmerkt door een hoge mate van invloed van de leerkracht, en een hoge mate van nabijheid tussen leerkracht en leerlingen, is dus aanbevelenswaardig en niet alleen vanuit het oogpunt van de effecten op leerlingen. Voor leerkrachten blijkt een als negatief ervaren leerkracht-leerlingrelatie één van de eerste en meest genoemde redenen te zijn om de professie de rug toe te keren.
Voor leerkrachten-in-opleiding (lio’s) speelt dit alles in versterkte mate: zij kunnen weliswaar zeer gemotiveerd zijn voor het beroep, maar moeten zich nog ontwikkelen als leerkracht. In de universitaire lerarenopleiding kunnen zij tijdens het opleidingsjaar de specifieke eisen ontdekken, die het beroep en met name leerlingen in de klassituatie van hen vragen. Wat betreft de relatie met leerlingen blijkt dat de mate van invloed van de leerkracht in de eerste drie tot zes jaar toeneemt tot een niveau dat daarna gedurende de loopbaan min of meer stabiel blijft. De mate van nabijheid tussen leerkrachten en leerlingen is over heel de loopbaan min of meer stabiel, hoewel er aanwijzingen zijn dat die aan het einde van de carrière licht afneemt. Voor de meeste lio’s geldt dat zij de specifieke vaardigheden ten behoeve van succesvol klassenmanagement, zoals invloed uitoefenen door te structureren en leiding te nemen, maar ook disciplineren (i.e. voorkomen of in de hand houden van wangedrag van leerlingen), nog verder moeten ontwikkelen.
Dit proefschrift richt zich op twee factoren die indicatief zijn voor het sociale klasklimaat, namelijk de leerkracht-leerlingrelatie en disciplineringsstrategieën, beide essentiële thema’s voor lio’s.
De hoofdvraagstelling draait om de vraag hoe lio’s een positief klasklimaat bereiken. Om die vraag te kunnen beantwoorden, is onderzocht hoe de kenmerken van de lio, met name praktijkkennis, met de leerkracht-leerlingrelatie en disciplineringsstrategieën samenhangt. De volgende elementen van praktijkkennis zijn onderzocht: self-efficacy, beeld van zichzelf als leerkracht in interactie met leerlingen (nader te noemen: zelfbeeld), verwachte leerlingreacties in reactie op specifiek leerkachtgedrag, en oriëntatie op orde. Daarnaast is de samenhang tussen de leerkracht-leerlingrelatie en disciplineringsstrategieën onderzocht door te kijken naar de leerlingperceptie van de manier van disciplineren van de lio en de leerkracht-leerlingrelatie zoals zij die met de lio ervaren. Gezien het belang van een positieve leerkracht-leerlingrelatie voor zowel leraren als leerlingen, wordt hier op veel lerarenopleidingen expliciet aandacht aan besteed. Echter, uit onderzoek is gebleken dat aan het einde van de lerarenopleiding het grootste deel (ongeveer 70%) van de lio’s er niet in is geslaagd een positieve leerkracht-leerlingrelatie te bewerkstelligen. In deze dissertatie is de leerkracht-leerlingrelatie aan het begin van de stage vergeleken met de relatie aan het einde van de stage. Ook hebben we onderzocht in hoeverre het beeld dat lio’s zelf van de relatie met leerlingen hebben, overeenkomt met het beeld dat leerlingen van de relatie hebben.
Er zijn twee studies uitgevoerd. De eerste was een kleinschalige studie onder leerkrachten in het voortgezet onderwijs waarin een nieuw ontwikkeld instrument is getest. De tweede was een grootschaliger vragenlijststudie onder lio’s. Van deze groep heeft een klein gedeelte zowel aan het begin als aan het eind van de stage vragenlijsten ingevuld. Ook hebben leerlingen van één hun klassen vragenlijsten ingevuld, over de leerkrachtleerling-relatie en de disciplineringsstrategieën van de lio.

Dankzij dit onderzoek is een aantal nieuwe instrumenten beschikbaar gekomen voor het Nederlandstalig taalgebied, zoals de oriëntatie-op-orde-lijst, de vragenlijst interpersoonlijke verwachtingen en de disciplineringsstrategieën-lijst. Wat deze laatste betreft is duidelijk geworden dat ‘straf geven’ niet tot het cluster dwingende strategieën behoort zoals dat eerder in Australisch onderzoek was gevonden, maar binnen de context van het onderwijs een op zichzelf staand cluster vormt. De driedeling sensitief - directief - agressief disciplineren draagt op die manier bij aan een dieper en breder begrip van disciplineren. In het kader van dit proefschrift is onderzocht hoe disciplineren zich verhoudt tot de leerkracht-leerlingrelatie, maar er zijn meerdere toepassingen van de disciplinerings­vragenlijst denkbaar. Zo is er bijvoorbeeld nu slechts een begin gemaakt met het onderzoeken van wat er ten grondslag ligt aan de manier van disciplineren door van een aantal aspecten van de praktijkkennis van lio’s te onderzoeken hoe die zich verhouden tot hun manier van disciplineren. Gezien de moeite die lio’s hebben met disciplineren, en het belang ervan voor de relatie met leerlingen, zou vervolgonderzoek naar overtuigingen, of persoonlijke kenmerken zoals emotionele intelligentie de moeite waard zijn. Behalve nader onderzoek naar achtergronden van de manier van disciplineren, zou het zeker ook aan te bevelen zijn door middel van interventiestudies te onderzoeken of en hoe disciplinerings­strategieën op de initiële lerarenopleidingen, maar ook als na- of bijscholingtrajecten trainbaar zijn.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.