Universiteit Leiden

nl en

‘Bent ú doctor?’ Drie vrouwen over hun promotie en carrière

De promotietijd van Rietje Knaap (83) was een ware hindernisbaan, maar ze zette door. ‘U bent getrouwd, dus u heeft toch geen pensioen nodig.’ Hoe verging het Knaap en andere vrouwen na haar? In aanloop naar Internationale Vrouwendag op 8 maart blikken drie generaties vrouwelijke doctoren terug in een longread. Plus: hoe is nu de balans man-vrouw?

Knaap aan het werk in het toenmalige Herbarium waar de gedroogde planten werden bewaard.

Leiden, september 1955. De dan 18-jarige Rietje verlaat het ouderlijk huis in het Gelderse dorp Babberich en verhuist naar Leiden voor de studie Biologie. Ze is leergierig en haar ouders wakkeren dat aan. Nu, 65 jaar later, blikt Knaap terug op die turbulente tijd. ‘Mijn vader, die huisarts was, had in Leiden gestudeerd en vond dat ik hier ook moest studeren.’ Als kersverse eerstejaars neemt ze haar intrek in een kamer met primitieve sanitaire voorzieningen bij een wereldvreemde hospita in de Groenhovenstraat. Al snel dompelt ze zich helemaal onder in haar nieuwe leven: ze wordt lid van de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten (VVSL) en raakt gegrepen door de studie.

Hoe is tegenwoordig de balans man-vrouw?
In 2019 promoveerden er voor het eerst meer vrouwen (226) dan mannen (207) aan de Universiteit Leiden. Ook het aantal vrouwelijke hoogleraren stijgt: van 23% in 2014 naar 29,7 in 2019. Hiermee bezet de universiteit de tweede plek na de Open Universiteit (34,7 procent). Het aantal vrouwelijke hoogleraren is dus gestegen, maar de groei is niet evenredig aangezien 60% van de studenten vrouw is. Waar gaat het mis? Van alle medewerkers van de universiteit is 44,6% vrouw in 2019. Bijna evenveel vrouwen (49%) als mannen starten na hun studie een promotietraject. Daarna lopen de cijfers terug: van de universitair docenten (UD) is nog 46,3% vrouw, het percentage vrouwelijke universitair hoofddocenten (UHD) bedraagt 38,8%. Met haar diversiteitsbeleid wil de universiteit een betere afspiegeling van de samenleving realiseren. Een van de onderdelen is het bevorderen van genderevenwicht. Instrumenten hiervoor zijn o.a. optimalisering van benoemingsbeleid voor vrouwen (met name hoogleraren) en verbeteren van beeldvorming en communicatie.

Werken aan de Flora Malesiana

Het programma is heel intensief: ’s morgens college, ‘s middags practicum en op zaterdagochtend ook nog practicum natuurkunde. Na haar kandidaatsexamen kiest Knaap voor taxonomie van planten, het indelen van soorten. Leiden is daar beroemd om vanwege het Herbarium en professor Cornelis van Steenis, vermaard hoogleraar Tropische botanie. Hij is directeur van de Flora Malesiana en onder zijn hoede wordt de flora van de hele Maleisische regio beschreven. Biologie is dan al een populaire studie bij vrouwen, de verhouding tussen mannen en vrouwen is bijna gelijk. Maar vrouwelijke promovendi zijn in die tijd nog uitzonderlijk. Knaap is dan ook zeer vereerd als professor Van Steenis haar vraagt of ze bij hem wil promoveren. Sommige jaarclubgenoten reageren erg verrast dat ze dat wil doen.

Alles in het huishouden

Knaap is 26 jaar als ze met haar promotieonderzoek begint en ze is dan al getrouwd. Haar man, Hein Knaap, een natuurkundige die in 1968 hoogleraar wordt in Leiden, steunt haar onderzoek maar hij hoeft geen offers te brengen. ‘Ik richtte mijn leven zo in dat Hein, die inmiddels overleden is, geen last had van mijn werk. Ik organiseerde het huishouden, deed de belastingen, zocht scholen voor de kinderen, en kreeg de weerbarstige verwarmingsketel aan de praat.’

Open rits

In het eerste jaar van haar promotie combineert Knaap haar onderzoek met een functie als docentassistent. Ze helpt een hoogleraar bij het voorbereiden van zijn college en moet vaak met hem het depot in. ’Daar heb ik nog een mooie anekdote over. Ik droeg een keer een korte bruine rok en had per ongeluk de rits niet goed dicht gedaan. Die dag was hij ontzaglijk schichtig. Ik dacht al: wat heeft die man? Toen ik terugkwam bij mijn collega’s op de afdeling wezen ze me op de open rits. Daar hebben we natuurlijk erg om moeten lachen. Toen de hoogleraar later afscheid nam is er nog een hele act over die situatie gemaakt en kreeg hij wéér een kleur.’

Het botanisch laboratorium is in die tijd gevestigd in het P.J. Vethgebouw.

Idiote weigering

Tijdens haar promotieonderzoek krijgt Knaap twee kinderen. Hoe combineerde ze dat? ‘Ach meisje. Regelingen als ouderschapsverlof bestonden toen nog helemaal niet. We huurden voor één uur per dag een meisje die klusjes in het huishouden deed en met de baby hielp. Tijdens de slaapjes kon ik hard doorwerken.’ Knaap krijgt maar voor één jaar financiering en voor ieder volgend jaar moet ze opnieuw geld aanvragen. Promotiebanen zoals nu bestonden toen nog niet. Haar aanvraag voor het tweede jaar wordt in eerste instantie afgewezen. ‘Ik heb toen de verantwoordelijke hoogleraar van NWO opgebeld en gevraagd waarom ik niet nog een jaar geld kreeg. Hij dacht dat ik het onderzoek al wel af had kunnen hebben. Ik zei dat het toch niet bestaat dat je een promotie in één jaar afkrijgt. Hij gaf mij gelijk en ik kreeg nog een jaar.' 

'Ik richtte mijn leven zo in dat mijn man geen last had van mijn werk.'

‘Geen pensioen nodig’

Maar na dat jaar vraagt Knaap het geld niet meer aan. ‘Ik was voor de tweede keer zwanger en wist wat ik kon verwachten. Daarom heb ik het promotieonderzoek op eigen kosten af gemaakt, maar niet als Speedy Gonzales.’ Acht jaar doet ze over haar proefschrift. ‘Ik heb nooit niet gewerkt. Elke dag sleutelde ik er wat aan.’ In de zomer van 1972 promoveert Knaap, ze is de derde vrouw in dat jaar in Nederland. Na haar promotie vraagt haar oude promotor Van Steenis of ze op het Herbarium wil werken ‘voor een jaarlijks bedrag’. Knaap: ‘Een bedrag? Ik wil een baan heb ik toen gezegd. Van Steenis antwoordde dat ik toch al getrouwd was en geen pensioen nodig had.’

'Ik had bitter kunnen zijn maar ben dat helemaal niet.' Foto Melissa Schriek

Het blad omgeslagen

De functie ketst hierdoor af. Knaap: ‘Toen had ik het helemaal gehad en besloot ik niet verder te zoeken in de wetenschap. Er waren ook niet veel banen in de tropische botanie, hetgeen een Leids specialisme was. Maar ook vanwege mijn gezin wilde ik niet ver buiten Leiden een baan.’ Niet lang daarna solliciteert ze op de functie van biologieleraar op het Rijnlands Lyceum in Wassenaar. Op die school vallen sekseverschillen meteen weg. ‘Gelijke salarissen, gelijke functies. Geen gezeur. Het was daar geëmancipeerd.’ Ze zou er haar hele carrière als docent blijven werken en krijgt er ook leidinggevende functies. Nu, op haar 83e, is ze nog altijd verbonden aan de school: Knaap coacht getalenteerde kinderen die in aanmerking komen voor Pre University College voor begaafde scholieren.

Niet bitter

Zou ze achteraf andere keuzes hebben gemaakt? ‘Nee’, zegt ze resoluut. ‘Het was ontzettend interessant om in het Herbarium te werken met zo’n prachtige collectie. Ook was het enorm boeiend met bezoekers van over de hele wereld. Maar ik kan niet zeggen dat er een stimulans naar vrouwen uitging, integendeel. Als je kijkt hoe hard ik heb gewerkt: ik zou daar bitter over kunnen zijn, maar ik ben dat helemaal niet.’  

Bioloog en fytopatholoog Gera van Os (53)

‘Als buitenpromovendus begon ik in 1995 in Leiden met mijn onderzoek naar bodemweerbaarheid in de bloembollenteelt. Het uitvoerend onderzoek deed ik in tijdelijk dienstverband voor het Laboratorium voor Bloemenbollenonderzoek. Die functie dankte ik mede aan een voorkeursregeling bij gelijke geschiktheid: in de laatste sollicitatieronde bleef ik met een man over en toen kreeg ik de baan. Eigenlijk vond ik het een beetje teleurstellend dat ik op zo’n manier de baan kreeg. Maar collega’s waren zich er niet van bewust dus ze keken me er ook niet op aan.’

Gera van Os is lector bodembeheer. Foto Aeres Hogeschool

‘Ik hoefde me niet zo te bewijzen als een gewone promovendus dus op de universiteit had ik geen last van vooroordelen. Maar soms was dat wel het geval als ik voor het Laboratorium op werkbezoek ging bij telers. Ze waren vaak wat behoudend en ze keken raar op dat een jonge vrouw als ik hen ging adviseren. Bovendien hadden ze sowieso hun reserves ten opzichte van iemand die van de universiteit kwam: zo’n studiebol die nog nooit in de klei heeft gestaan.

‘De telers keken raar op dat een jonge vrouw hen ging adviseren’

‘Toen ik uiteindelijk een vaste aanstelling kreeg - vanwege een wetswijziging, na acht jaar tijdelijke contracten - besloot ik tegemoet te komen aan mijn kinderwens. Ik zette het schrijfwerk voor mijn proefschrift in de ijskast en kreeg twee kinderen. Een jaar later liep ik mijn promotor tegen het lijf en hij gaf me het zetje dat ik nodig had. Ik maakte een strakke planning met mijn man: hij ging een half jaar lang alle zaterdagen alleen voor onze kinderen zorgen zodat ik keihard aan mijn proefschrift kon werken. In die tijd solliciteerde ik ook op een seniorfunctie, maar mijn baas vond dat niet realistisch, omdat ik niet fulltime werkte, twee kleine kinderen had en ook nog in mijn eigen tijd m’n promotie wilde afmaken.

‘Mijn doctorstitel heeft me jarenlang geen enkele meerwaarde opgeleverd, maar tegenwoordig ben ik lector Duurzaam bodembeheer bij Aeres Hogeschool in Dronten, een positie waar je alleen voor in aanmerking komt als je bent gepromoveerd. Vrouwen krijgen hier absoluut evenveel kansen als mannen.’

Neuropsycholoog Marcia Goddard (35)

‘Ik promoveerde in 2015 op een onderzoek naar de ontwikkeling van hersens en sociaal gedrag. Tijdens mijn promotie heb ik geen last gehad van vooroordelen, waarschijnlijk omdat de faculteit Sociale Wetenschappen echt een vrouwenbolwerk is. Toen ik mijn eerste kind kreeg ben ik veel thuis gaan werken. Daar voelde ik me niet bezwaard over, ik durf wel voor mezelf op te komen. Maar ik kan me voorstellen dat sommige vrouwen het lastig vinden om dat wel te doen als dat in strijd is met de cultuur van de faculteit.

Marcia Goddard tijdens haar promotie in 2015.

‘Men verwacht vaak niet dat een vrouw met een grote bos krullen en hoge hakken een wetenschapper is’

‘Na mijn promotie werd ik universitair docent maar na één jaar stapte ik over naar het bedrijfsleven. Een vast contract bij de universiteit is moeilijk haalbaar en ik heb wel de verantwoordelijkheid voor mijn gezin. Bovendien wil ik impact hebben met mijn onderzoek en niet alleen schrijven voor vakgenoten. Het winnen van de Nederlandse editie van FameLab, een competitie in wetenschapscommunicatie, versterkte dat. Daarom ging ik aan de slag als onderzoeker bij recruitmentbureau YoungCapital waar ik assessmentools ontwikkelde. Tegenwoordig onderzoek ik gedragsverandering voor &Ranj, een game studio.

‘Buiten deze bedrijven stuit ik wel eens op vooroordelen. Op een HR-evenement was ik een van de sprekers maar de mannen negeerden me in eerste instantie. Ik ben half-Caribisch, heb een grote bos krullen en draag graag een jurkje en hoge hakken. De mannen reageerden heel verbaasd toen ze erachter kwamen dat ík de spreker was en gepromoveerd - bent ú doctor? Bij een wetenschapper denken veel mensen nog altijd aan een man van middelbare leeftijd met een bril. Ik kon er wel om lachen want ik had al een baan. Voor vrouwen die zich nog moeten bewijzen is zo’n situatie heel vervelend. De tijden zijn veranderd en openlijk is discriminatie van vrouwen niet meer toegestaan. Maar patronen verander je niet zomaar. Ik denk dat er eerst een hele generatie weg moet gaan van de hoge posities wil er echt verandering komen.’
 

Tekst: Linda van Putten
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.