Universiteit Leiden

nl en

Interesse: een complex begrip in het onderwijs

Leren gaat het makkelijkst vanuit interesse. Maar die interesse is vaak meervoudig, en waaiert diverse kanten uit, stelt Sanne Akkerman, hoogleraar Onderwijswetenschappen. Hoe richt je het onderwijs daarop in? Oratie op 6 oktober.

Anne

Een voorbeeld uit eerder onderzoek van Akkerman. Anne, een talentvolle vwo-scholiere, deed mee aan een programma om de overstap naar universitaire bèta-opleidingen te vergemakkelijken. Toch ging ze uiteindelijk hbo-verpleegkunde doen. De bèta-interesse van Anne ging vooral uit naar de biologie. En dan specifiek naar het menselijk lichaam, naar ziektes en symptomen. Toen ze werd uitgeloot voor geneeskunde, hield ze vast aan haar belangstelling en schreef ze zich in voor hbo-verpleegkunde. Tegen de verwachting (en de hoop) van haar familie en vrienden in. Bekeken vanuit het bèta-stimuleringsprogramma maakte Anne een onverwachte, misschien wel teleurstellende keuze, maar vanuit haarzelf gezien was haar keus logisch.

Kloof tussen interesse en aanbod

Lang niet alle studenten zijn als Anne, die heel goed wist waar haar interesse precies lag, met veel uitval in het hoger onderwijs als gevolg. Studenten verwijten dat ze onvoldoende belangstelling tonen voor wat het onderwijs hen voorschotelt en docenten dat ze de stof smakeloos opdienen, doet geen recht aan de complexe werkelijkheid, stelt Akkerman. Ze wijdt haar oratie aan de kloof tussen de interesse van individuele studenten en wat ze in het huidige systeem aan mogelijkheden hebben. Moet je studenten zo goed mogelijk bedienen door het onderwijs zo in te richten dat ze hun specifieke belangstelling kunnen volgen? Of ga je ervan uit dat onderwijs vormend moet zijn, en dat er nog sprake kan zijn van interesse-ontwikkeling.

Elke student vindt weer iets anders (on)interessant.

Weten docenten voldoende van de student?

Akkerman vraagt zich af of docenten voldoende weet hebben van wat studenten specifiek interesseert, inclusief hun vele andere interessegebieden die ze niet direct in hun studie kwijt lijken te kunnen. Hoe meer daarover bekend is, hoe meer interessewinst kan worden behaald. De daaruit voortvloeiende vraag is of die winst binnen of buiten de opleiding gehaald moet worden. Binnen de opleidingen is vaak meer breedte te vinden en te benutten, denkt Akkerman. Als voorbeeld noemt ze psychologie, een typisch sociaalwetenschappelijke studie die met zijn geavanceerde statistiek en neuropsychologie aan disciplines buiten de sociale wetenschappen raakt. Ook kan een docent door samenwerking met andere docenten, al of niet van buiten de opleiding, de ruimte verkennen voor een bredere interesseontwikkeling waar de studenten deze zoeken.

Onderzoek naar docenten én studenten

Met de EU-subsidie die ze onlangs kreeg, gaat Akkerman zich op twee onderzoekslijnen richten. Aan de ene kant wil ze bekijken hoe de samenwerking van docenten met anderen en de keuzes die docenten maken, de interesseontwikkeling van hun studenten beïnvloedt. Aan de andere kant neemt ze individuele studenten onder de loep: hoe interessant vindt een student de geboden lesstof en vooral: waarom? Akkerman wil daarbij ook de rol van de andere interessegebieden van de student meenemen. De antwoorden kunnen aanbevelingen opleveren voor het onderwijs en de inrichting daarvan.

(CH)

Grenzeloze InterEsse
Oratie Sanne Akkerman

6 oktober 2017
16:00-17:30  u
Academiegebouw
Rapenburg 73
Leiden

Er zijn helaas geen plaatsen meer beschikbaar. U kunt de oratie wel volgen via een tv-scherm in een naastgelegen zaal.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.