Universiteit Leiden

nl en

Promotie

Indo-European Origins of Anatolian Morphology and Semantics: Innovations and Archaisms in Hittite, Luwian and Lycian

  • S. Norbruis
Datum
woensdag 12 mei 2021
Tijd
Locatie
Academiegebouw
Rapenburg 73
2311 GJ Leiden

Samenvatting

Het Nederlands hoort bij een taalfamilie die voortgekomen is uit een nooit opgeschreven taal die rond 3500 v.Chr. gesproken werd op de Russisch-Oekraïense steppe. Ook bijvoorbeeld het Grieks en het Latijn horen bij deze familie; vandaar gelijkenissen als Grieks kardia- ‘hart’, Latijn cord- ‘hart’ en Nederlands hart, en Grieks pod- ‘voet’, Latijn ped- ‘voet’ en Nederlands voet.

Uit teksten geschreven in spijkerschrift, hiërogliefen en een eigen alfabet blijkt dat er in de eerste twee millennia v.Chr. in het huidige Turkije talen gesproken werden die ook bij onze taalfamilie horen: het Hittitisch, het Luwisch en het Lycisch. Vergelijk de Hittitische woorden kardi- ‘hart’ en pad- ‘voet’.

Het werd al langer vermoed dat deze ‘Anatolische’ tak van een eerder taalstadium afstamt dan het stadium waar alle andere verwante talen van afstammen. Dat heb ik nader onderzocht.

Het Anatolisch blijkt vaak meer op de andere talen te lijken dan wel wordt beweerd. Het is bijvoorbeeld waarschijnlijk dat het Anatolisch ooit een perfectum en een verledentijdsvoorvoegsel e- had ‒ beide zullen mensen die Grieks gedaan hebben bekend voorkomen. Toch heeft het Anatolisch zich waarschijnlijk inderdaad als eerste van de taalfamilie afgesplitst. Het werkwoord voor ‘zijn’ (Hittitisch ēšzi ‘is’; vergelijk Grieks esti, Latijn est, Nederlands is) betekent bijvoorbeeld in het Anatolisch ook ‘zitten’. Dit is waarschijnlijk de oudere betekenis, zoals bijvoorbeeld ook het Latijnse stāre ‘staan’ in het Spaanse estar voortleeft in de betekenis ‘zijn’.

Wie het alleroudste reconstrueerbare stadium van het Nederlands wil bereiken zal dus te rade moeten gaan bij de Anatolische talen.

Volledige samenvatting (pdf)

Promotor

  • Prof.dr. A.M. Lubotsky

Proefschriften

Proefschriften van Leidse promovendi zijn na de promotie digitaal beschikbaar via het Leids Repositorium. De proefschriften op deze site zijn vrij toegankelijk. Alleen in sommige gevallen rust er een tijdelijk embargo op een proefschrift en wordt het proefschrift pas later volledig beschikbaar gesteld.

Persvragen (alleen voor journalisten)

Maarten Muns, adviseur wetenschapscommunicatie Universiteit Leiden
m.a.muns@bb.leidenuniv.nl
071 527 3282

Praktische vragen:

Bureau pedel (071 527 7211)

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.