Universiteit Leiden

nl en

Publicatie

Het lege midden van de politiek

Enkele weken kalmte en vervolgens het spel op de wagen. Na de zomerperiode zullen politici in hun opstelling en gedrag steeds vaker het oog op maart 2017 richten. En anders zullen de media hun doen en laten wel in dat verkiezingslicht plaatsen. Het electoraat, ten slotte, ziet dat schouwspel in de politieke arena aan om op de dag van de Kamerverkiezingen het rode potlood te hanteren en aan te geven wie als het ware mag blijven en wie beter kan gaan.

Auteur
Joop van Holsteyn
Datum
20 augustus 2016
Links
Trouw, 20 augustus 2016, pagina 24

Wat de uitkomst van die beslissing van het Nederlandse electoraat zal zijn, staat nog lang niet vast. Opiniepeilingen geven weliswaar een indruk van de verdeling van voorkeuren over tal van partijen en lijsten, maar die gepeilde voorkeuren zijn geen partijkeuze of daadwerkelijk stemgedrag. Maart 2017 is in de politieke tijdsrekening daarenboven nog heel ver weg.

Ontzuilde burgers

Dat nog weinig vaststaat over wat we gaan beleven op de avond van 15 maart 2017, heeft uiteraard te maken met enkele voor kiezers en kiesgedrag relevante ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Kort en (te) bondig: de stabiele verzuilde kiezer heeft plaatsgemaakt voor de van groepsdruk verloste ontzuilde burger. Het electoraal uitdrukking geven aan groesidentiteit heeft voor de meeste kiesgerechtigden plaatsgemaakt voor een overwogen keuze tussen alternatieven. Stemmen is kiezen geworden. Wat overigens iets anders is dan zeggen dat kiezers maar wat doen en met alle winden meewaaien.

In de eerste periode na de (electorale) verzuiling  was duiding van kiesgedrag in termen van links en rechts informatief. Links versus rechts zou staan voor de gewenste mate van overheids- of staatsoptreden in het sociaaleconomisch leven. Partijen konden worden gepositioneerd op een dominante denkbeeldige links-rechtsdimensie. Kiezers zouden stemmen op die partij die het meest nabij de eigen plek op die dimensie was. En omdat maar weinig kiezers een extreme positie in termen van links en rechts innamen en velen naar het centrum tendeerden, bleef dat politieke midden drukbezet, door kiezers en partijen die hun stemmen wensten te winnen.

Nieuwe onderliggende scheidslijnen

Echter, hierin is verandering gekomen. Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen hebben nieuwe onderliggende scheidslijnen tot gevolg gehad, niet uitsluitend maar ook in Nederland. Denk daarbij aan wat modernisering, mondialisering en Europeanisering wordt genoemd. De tegenwoordig populaire mondialiseringsthese stelt dat de groeiende verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid van landen op economisch, cultureel en politiek gebied vergaande gevolgen heeft voor politiek en bestuur op nationaal niveau. En voor burgers en hun kiesgedrag.

Immers, op de gevolgen van mondialisering wordt door partijen op uiteenlopende wijzen gereageerd en die gevolgen pakken tevens voor diverse groepen burgers anders uit. Open grenzen nemen voor sommigen obstakels weg en creëren nieuwe kansen. Mensen met een hogere opleiding en ook overigens in het bezit van voldoende (sociaal) kapitaal, profiteren van nieuwe mogelijkheden. Voor anderen is diezelfde toegenomen internationale verwevenheid een bedreiging, bijvoorbeeld in de vorm van toegenomen concurrentie op de woning- en arbeidsmarkt. Bij deze groep ‘verliezers’ gaat het met name om burgers met een lagere opleiding en zwakkere sociaaleconomische positie.

Winnaars en verliezers van mondialisering

Er zijn, kortom, op het niveau van burgers winnaars en verliezers van mondialisering. In Nederland manifesteert de nieuwe kloof zich rondom Europese integratie en de komst en integratie van immigranten en etnische minderheden, zeker als deze de Islam zijn toegedaan. Meningen ten aanzien van deze twee—electoraal-relevante—vraagstukken clusteren daarenboven samen. Waarbij het lastig lijkt om in genuanceerde tinten grijs te denken, waardoor het politieke midden het extra moeilijk heeft.

Met name een partij als het CDA heeft daar last van. In links-rechts termen nam die partij, die evenals haar kiezersaanhang inhoudelijk toch overwegend gematigd rechtse posities innam, als partij tussen PvdA en VVD welhaast per definitie een middenpositie in. Met de veranderingen in de relevante politieke ruimte is die positie zo goed als verloren gegaan—er valt bij het bestaan van nieuwe scheidslijnen minder dan vroeger te buigen naar links dan wel rechts. Het gaat veeleer om de tegenstelling tussen gene en deze zijde van de door mondialisering geslagen kloof.

Bitter ironisch scenario

De afgelopen jaren leek het met name de PVV te zijn, die zich opwierp als politieke pleitbezorger van de verliezers van het proces van mondialisering. De PVV versus de rest, veelal. Niet altijd met electoraal succes trouwens, bijvoorbeeld omdat conventioneel ‘links versus rechts’ in een tijd van financieel-economische crisis een zwaar stempel op kiezers en verkiezingen zette. Maar als de huidige coalitie van VVD en PvdA slaagt in haar opzet en Nederland er economisch bovenop weet te krijgen, dient zich een bitter ironisch scenario aan. Dan zakken, als in 2002, de links-rechts problemen verder weg op het prioriteitenlijstje van aan te pakken problemen. Dan winnen vraagstukken rondom EU, minderheden en Islam aan urgentie, en zal blijken hoe diep de nieuwe kloof reeds geworden is. Een kloof die een nieuwe constellatie laat zien, waarin voor een politiek midden van enige omvang geen ruimte is en die traditionele middenpartijen noodzaakt de eigen positionering te heroverwegen.

Trouw

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.