Profvoetbalsters moeten spelen als een vent
Professioneel vrouwenvoetbal krijgt steeds meer aandacht. Het lijkt daardoor alsof er een grote emancipatie aan de gang is in de sport. Maar in gesprekken met profvoetbalsters kwam filosoof Nathanja van den Heuvel erachter dat er nog steeds een mannencultuur heerst. Voetbalsters voelen zich vaak tweederangssporters. Toch zijn ze bereid om grote offers te brengen voor hun topsportcarrière. Van den Heuvel zocht uit waarom. Promotie 9 december.
Vrouwen zijn nu ook profvoetballers, krijgen salaris en wedstrijden worden op televisie uitgezonden. Maar de dominante mannencultuur is moeilijk te doorbreken. Dat bleek toen Van den Heuvel voor haar onderzoek (ex-)profvoetbalsters en coaches van profclubs uit Nederland en van het nationale elftal interviewde. ‘Alles wat met mannelijkheid te maken heeft, wordt verheven’, zegt Van den Heuvel. ‘Vrouwen moeten spelen als een vent, anders lopen ze kans de selectie niet te halen. Ze moeten stoer zijn en hard trappen. Over alles wat men traditioneel ziet als vrouwelijke eigenschappen, zoals zorgzaamheid, is de voetbalwereld erg negatief.’
Uitsluiting
Als je kijkt naar de ervaringen van de speelsters, valt er nog behoorlijk wat winst te behalen als het gaat om emancipatie volgens Van den Heuvel. Speelsters ervaren gevoelens van uitsluiting omdat ze niet dezelfde faciliteiten als mannen hebben. Ze moeten kleedkamers delen en soms kunnen mannen zomaar hun kleedkamer binnenkomen. ‘De profvoetbalsters voelen zich vaak tweederangssporters.’
‘Voetbal is niet belangrijk, maar tegelijkertijd het allerbelangrijkste in de hele wereld.’
Offers
Toch zijn de profvoetbalsters bereid om offers te brengen op het gebied van hun gezondheid, hun sociale leven en hun financiële zekerheid. Nu is het algemene idee dat ze dat doen, omdat het nou eenmaal bij de voetbalcultuur hoort. Maar uit het onderzoek van Van den Heuvel blijkt dat er een andere reden voor is. Ze hoorde verschillende speelsters zeggen: ‘Voetbal is niet belangrijk, maar tegelijkertijd het allerbelangrijkste in de hele wereld.’
Spelwereld
Om dit te verklaren, greep Van den Heuvel terug op de speltheorie van Johan Huizinga, professor aan de Universiteit Leiden in de eerste helft van de twintigste eeuw. ‘Het komt erop neer dat een spel een andere werkelijkheid is. Als je een spel speelt, ben je vrij. De speelsters offeren hun gezondheid niet op voor economische waarde, maar voor de spelwereld. Dat betekent dat een speelster een dubbel bewustzijn heeft. Ze kan ervoor kiezen om in de spelwereld, het voetbal, te willen spelen.’
Dit dubbele bewustzijn is niet alleen aan sport verbonden. Je kunt waarde toekennen aan iets wat in eerste instantie waardeloos of niet nuttig lijkt te zijn, legt de filosoof uit. Dit betekent dat de keuzes die we maken soms minder rationeel zijn dan we vaak vermoeden.
Mannenbolwerken
Ook in andere van oudsher mannenbolwerken worden vrouwen volgens Van den Heuvel nog steeds niet op waarde geschat. Het kan voor een vrouw moeilijk zijn om zich er op zo’n plek tussen te voegen. ‘Als het gaat om inclusie moeten we het niet alleen hebben over het doorbreken van het glazen plafond. Er is ook een cultuuromslag nodig. Mensen mogen divers zijn. Zie het als een kracht dat er bijvoorbeeld andere stijlen zijn van leidinggeven. Dat is denk ik een conclusie die je in bredere zin uit mijn onderzoek kunt halen.’
Veilig
Voor het voetbal betekent het dat als clubs een cultuuromslag willen bereiken ze serieus moeten nemen dat speelsters bereid zijn om offers te brengen voor hun spel. Van den Heuvel: ‘Sportorganisaties hebben de morele plicht om ervoor te zorgen dat de voetbalsters dat sociaal en fysiek veilig kunnen doen. Het is een kwetsbare balans, want die offers horen ook bij het profvoetbal. De clubs moeten kritisch naar zichzelf kijken en dat zou kunnen inhouden dat de focus minder op presteren komt te liggen.’
Tekst: Dagmar Aarts
Foto: KNVB